Rolduc en Wijnbouw.

1104 : Een bijzonder jaar.


Ailbertus van Antoing, priester / leraar, verbonden aan de kapittelschool van Doornik, krijgt toestemming van Graaf Adelbert von Saffenburg uit Mayschoss, de Heer van Rode, om een gemeenschap te stichten.
Hij doet dit op de plaats van het huidige Rolduc. In deze tijd was Rode een belangrijke oversteekplaats van de Worm in de grote handelsroute, de “via Publica”. De streek voldoet geheel aan de wensen van Ailbertus en bovenal, het was er veilig. Adelbert en zijn gewapende helpers, beschermden namens de Duitse keizer, de handelsroute en de oversteek van de Worm. Hiervoor inden zij tolgelden. Naast de opbrengsten uit oogst en streekproducten had de graaf een vorstelijk inkomen.

1106 : Praktische hulp is onderweg.


Embrico, eveneens Graaf von Saffenburg uit Mayschoss, was steenrijk. Hij bezat vele akkers en wijngaarden in het gebied van de Ahr. Hij kwam met zijn gezin en mogelijk met zijn personeel, allen traden toe tot de gemeenschap van Ailbertus. Dit gaf nieuwe impulsen.

Embrico Graaf von Saffenburg
draagt al zijn bezittingen over aan Rolduc.

De enorme wijnbergen en al zijn andere bezittingen die zijn eigendom waren, werden overgedragen aan de leefgemeenschap.

Hier ligt het begin van de relatie van Rolduc met de wijnbouw.

Vanaf die tijd werd de wijncultuur, mede door de voortreffelijke ervaringen van Embrico en zijn mensen, eeuwenlang verder gecultiveerd en veredeld.
Het waren de monniken van de Abdij Kloosterrade die aan de Ahr de zware terrassenbouw inbrachten. Echt monnikenwerk als je weet hoe slecht de wegen in die tijd waren. Terecht dat dit monnikenwerk, dat jaren werken kostte, nu nog steeds een monument is.
Het centrum van de wijncultuur van Kloosterrade lag in Ahrweiler, de Rodderhof. De Schout van deze Rodderhof hield als bestuurder van het gebied, toezicht op de wijnbergen en de verwerking van de oogst.

1136 : Een markant jaar :
De Abten van Rolduc
stichten het Nonnenconvent Mariënthal
.

Het uiterst economisch gebruik van de kale berghellingen, door de aanleg van terrassen en trappen in de Ahrstreek is een blijvende herinnering aan de medewerkers in dienst van Rolduc. Terecht : MONNIKENWERK.

Oogsten in het Ahrdal :

In het Ahrdal werd doorgaans in de tweede week van oktober geoogst. Dan volgde tot in november de eerste gisting. Deze eerste gisting werd zorgvuldig beoordeeld voordat verder vervoer naar Kloosterrade kon plaatsvinden.
De Schout van de Rodderhof gaf deze informatie door aan de de Abt van Kloosterrade. Nu kon het transport georganiseerd worden, het aantal wagens werd vastgesteld. Soms werden elders andere wijnsoorten en goederen gekocht om mee te nemen.
Dit was echter niet altijd tolvrij. (tot 1712, al wordt dit betwist) De wijn van Kloosterrade werd door gebruikers en relaties geprezen.

Door de grote stadsbrand in Aken in 1656 is weinig bekend over de tijd tussen 1300 en 1600. De Kloosterrader Refugie met dossier, die daar in het stadsarchief lagen , gingen volledig verloren.

1712 – 1733 :
Het werk van Abt Heijendahl.

Abt Heijendahl herstelde het zorgvuldig registreren van alle gebeurtenissen zodat alles weer controleerbaar werd. Aan hem is ook te danken dat de wijnhistorie goed gedocumenteerd werd. Ook liet hij de Rodderhof herstellen. Jaarlijks ging de provisor van Kloosterrade naar de wijnbergen in het Ahrdal.

Zo weten wij dat niet alleen miswijn vanuit het Ahrdal naar het land van Rode getransporteerd werd. De eerste gisting vond plaats aan de Ahr, maar meteen daarna werd de wijn voor verdere gisting naar Rolduc vervoerd. Die rode wijn was tot in de verre omtrek vermaard om zijn kwaliteit.

De Abt van Rolduc had ook een politieke functie : n.l. in de standenmaatschappij van toen vertegenwoordigde hij de eerste stand: de geestelijke stand.

Rolduc bloeide en werd het middelpunt van geestelijk leven. Men stichtte ook nieuwe parochies, zodat Rolduc tenslotte de zorg had voor dertien parochies en twee vrouwenkloosters.
De rode wijn deed vooral dienst als miswijn.

De Abdij speelde in de regio ook economisch een belangrijke rol. Ze bezat grote hoeven in de omgeving, waarbij betere landbouwmodellen werden ingevoerd.
In 1742 werd de kolenexploitatie ter hand genomen. Men diepte een aantal schachten uit en er werden carboonlagen ontsloten waardoor een paar honderd arbeiders een bestaan vonden.

In 1743 werd de Baalsbruggermolen gebouwd.
Vanaf ca. 1780 en later liet de Abdij twaalf kilometer steenwegen aanleggen voor beter transport van de steenkool.

1786 :
Het begin van de Revolutie in Frankrijk.

Met het begin van de Verlichting begint in Frankrijk de revolutie van 1789. Slogan is dan o.a. “Mens gebruik je eigen verstand”. Het gezag van kerk en staat brokkelt af. Eeuwenlang beheerste de kerk het leven en denken van de mensen. Haar macht berustte op geloof en niet op verstand van de mens. De kerk verkondigde “wonderen” en de gelovigen namen aan dat het zo was.

1794 was het jaar waarin de Fransen ook macht kregen in onze regio. Abt Chaineux verliet Rolduc, samen met twintig interne Koorheren. Zij zochten een veilig heenkomen achter de Rijn. Alle bezittingen die los of vast zaten werden meegenomen op karren en koetsen. De Abdij Rolduc was verlaten. Hierdoor staan de gebouwen leeg tot ca. 1831.

Omstreeks 1796 begint de Franse regering, door geldgebrek, met het nationaliseren van kloosters en kerkelijk bezit. Hierbij wordt gebruik gemaakt van z.g. assignaten, een soort aandeel dat bewijs is van recht op uitbetalen van gelden bij verkoop van de kerkelijk bezittingen. Ook alle externe bezittingen, zoals hoeven, gronden en molens, zo werden ook de steenkolenmijnen van Rolduc eigendom van de Franse staat.

Door het Franse bestuur over onze regio kwam ook een einde aan het bezit van alle wijngaarden die eigendom waren van Rolduc. Zelfs alle wijngaarden tussen Luik, Maastricht en Aken, ca. 400 hectaren, werden vernietigd om daarmee de wijnbouw in eigen land te beschermen.
( Het begin van protectionisme ?)

Wat gebeurde er na de Franse bezetting:
In 1800 omvatte het Kanton Rolduc een gebied van wat nu de huidige gemeenten Simpelveld (met Bocholtz), Ubach (met Ubach over Worms), Herzogenrath en Merkstein, Kerkrade-Eygelshoven en Rimburg, Gulpen (met Margraten) .

Bij het verdrag van Aken in 1816 viel het oostelijke deel van Kerkrade tot en met de huidige Nieuwstraat aan de Pruisische koning toe.

Ondanks protesten van de betrokkenen werd het kanton Rolduc in tweeën gescheurd. Zonder rekening te houden met de historische samenhang werd Kerkrade Nederlands en werd Herzogenrath aan Pruisen toegewezen.

Hierdoor kwam een einde aan de historische verbondenheid van onze regio.

1796 – 1831:
De gebouwen van Rolduc staan leeg
.


Vanaf 1831 wordt in Rolduc weer een kleinseminarie van het bisdom Luik gevestigd. Dit is het begin van een periode waarin Rolduc uitgroeit tot een befaamd opleidingsinstituut.
In 1848 bij het vaststellen van de landgrenzen zoals deze tot heden verlopen, draagt de bisschop van Luik zijn eigendomsrecht over aan de bisschop van Roermond.

Tot heden is de bisschop van Roermond nog steeds uit hoofde van zijn functie, de eigenaar van Rolduc.

1999 :
De wijnbouw van Rolduc wordt hersteld, met dank aan de Winzer van Rode.

Het vervolg begint in 1972
Josef Ruland, een historicus uit Bonn, komt naar Rolduc waar hij de gemeenschappelijke geschiedenis van Burg Rode in Herzogenrath, Rolduc in Kerkrade en de Saffenburg in Mayschoss met de omringende wijngaarden ontdekte.
De wijnbouw van Rolduc was verdwenen maar de liefde voor wijn niet.
Door Mgr. Stassen, directeur van Rolduc, werd het contact met de Winzergenossenschaft Mayschoss-Altenahr in ere hersteld.

Mgr. Stassen was zo gecharmeerd van de wijn uit Mayschoss dat hij persoonlijk in zijn auto de wijn vanuit Mayschoss naar Rolduc haalde.

Daarover meer in : Herstel Wijnbouw op Rolduc.

Bekijk ook : Historisch wijntransport 2004.

Terug naar begin : Rolduc en Wijnbouw.